Volgens de rechter zijn de vierduizend Nederlandse chauffeurs van Uber geen zzp’ers, zoals het techbedrijf zelf betoogt, maar zijn het gewoon werknemers. Chauffeurs, die zich in persoon met Uber hebben verbonden en die via de Uber-app passagiers vervoeren, vallen onder de CAO Taxivervoer, aldus de rechtbank in Amsterdam. De rechtsverhouding tussen Uber en deze chauffeurs voldoet namelijk aan alle wettelijke kenmerken van een arbeidsovereenkomst. Deze kenmerken zijn: (1) er wordt gedurende zekere tijd persoonlijke arbeid verricht, (2) daarvoor wordt loon betaald én (3) er is een gezagsverhouding (werkgeversgezag).
Modern werkgeversgezag
Deze uitspraak is vooral interessant vanwege het oordeel dat werkgeversgezag ook puur via (het algoritme van) een app kan worden uitgeoefend. De rechtbank oordeelt namelijk dat van de Uber-app een disciplinerende en instruerende werking uitgaat en een financiële stimulans. Zodra de chauffeurs gebruik maken van de app, zijn zij onderworpen aan de werking van het door Uber ontworpen en eenzijdig door haar te wijzigen algoritme. De chauffeurs vallen daarmee onder het “modern werkgeversgezag” dat Uber via de app uitoefent.
Dit oordeel van de rechtbank heeft voor Uber verstrekkende (financiële) gevolgen. De vraag rijst of Uber nog winst kan maken als zij -tegen dezelfde rittarieven- haar 4.000 in Nederland werkzame chauffeurs conform de Taxi-CAO moet verlonen en zij pensioenpremies plus sociale lasten moet betalen. Het businessmodel van Uber is nu juist gebaseerd op het niet verschuldigd zijn van al die kosten.
Bedoeling van partijen?
Uber kondigde al aan in hoger beroep te gaan tegen het vonnis van de rechtbank. Ik verwacht dat de uitspraak dan in stand zal blijven. Eerder dit jaar werd in de Deliveroo zaak, waar een vergelijkbare zzp-constructie speelde, in hoger beroep namelijk al bevestigd dat ook deze bezorgers/chauffeurs in loondienst zijn.
Uiteindelijk zal de Hoge Raad zich als hoogste rechtscollege uitlaten over de scheidslijn tussen zzp-er en werknemer bij platform techbedrijven.
De verweren van Uber zijn grotendeels gebaseerd op de stelling dat de Uber-chauffeurs helemaal geen arbeidsrelatie wensen, met name omdat zij dan minder vrijheid zouden hebben.
Dit argument zal bij de Hoge Raad, zo verwacht ik, geen gehoor vinden. De kern van het arbeidsrecht is namelijk dat gekeken wordt naar de feitelijke situatie. Dus niet naar wat er boven het contract staat of wat partijen verklaren gewild te hebben. De Hoge Raad heeft vorig jaar nog geoordeeld dat, als de feitelijke inhoud van de overeenkomst voldoet aan de wettelijke eisen (arbeid, loon en gezag), dat dan sprake is van een arbeidsovereenkomst, ongeacht de daadwerkelijke bedoeling van partijen.
De werknemer wordt als zwakkere partij beschermd. Die bescherming kan zo ver gaan dat een arbeidsverhouding wordt aangenomen, die een zzp-er in eerste instantie (wellicht) niet wenste. Niet alleen de werknemer zelf, maar ook de vakbond, het pensioenfonds en de Belastingdienst/UWV kunnen zich richting de werkgever op het standpunt stellen dat sprake is van een arbeidsovereenkomst.
Laat als ondernemer vooraf de risico’s op dit vlak in kaart brengen als u overweegt om zzp-ers in te zetten. De advocaten van Rutten x Welling adviseren u daar graag bij.