Als een bedrijf failliet wordt verklaard, wordt er een curator benoemd. De curator probeert vervolgens om namens de schuldeisers het vermogen van het bedrijf om te zetten in geld. Bijvoorbeeld door voorraden of inventaris te verkopen. Dat geld wordt vervolgens gebruikt om de schulden van de failliet te betalen.
Dat gaat niet altijd zonder problemen. In dit artikel wil ik kort kijken naar bedrijven waar op het moment van faillissement milieuproblemen spelen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan bedrijven die jarenlang in strijd met de wetgeving afvalstoffen hebben geloosd, waardoor de omgeving is vervuild. Of een bedrijfsinrichting die niet aan de milieuregels voldoet. Kan de curator daarop worden aangesproken?
Dwangsommen en de boedel
Op dit punt is al lange tijd geen twijfel meer, zoals uit een aantal uitspraken van de Raad van State (2007, 2013 en 2014) de Hoge Raad blijkt. De curator kan daarop worden aangesproken. Als de bevoegde instanties de curator aanschrijven om situaties op te lossen die in strijd zijn met de milieuwetgeving, dan moet hij daaraan gehoor geven. Daarbij is niet van belang, of de curator van de milieuschade een verwijt kan worden gemaakt. Als de curator dat niet doet, dan kan de betreffende instantie dwangsommen opleggen. Ook kan de instantie het probleem zelf oplossen en de kosten daarvan bij de curator neerleggen.
Deze kosten zijn dan “boedelkosten”. Dat betekent dat bij de afwikkeling van het faillissement deze kosten eerder voor betaling in aanmerking komen, dan bijvoorbeeld de vorderingen van gewone schuldeisers.
Uiteindelijk hebben dus vooral de schuldeisers met een “gewone” vordering daar de meeste last van. Dat voelt op het eerste gezicht wat oneerlijk, maar is bij nader inzien eigenlijk wel redelijk. Het maatschappelijk probleem van de vervuiling die een onderneming achterlaat bij een faillissement, lijkt zwaarder te moeten wegen dan dat van de schuldeisers van diezelfde onderneming. Zeker waar het gaat om leveranciers die jarenlang hebben verdiend aan de activiteiten van de onderneming.
Helaas biedt een boedel niet altijd verhaal voor dit soort milieuclaims. En als de boedel leeg is, heeft de betreffende instantie niet veel aan die hogere rang.
Dat bracht één van die instanties, Gedeputeerde Staten van Groningen (GS) op het idee om te proberen de schade rechtstreeks te verhalen op de curator zelf. Dus de curator in privé.
Persoonlijke aansprakelijkheid van de curator?
In het betreffende geval ging het volgens GS om een schade die de curator had kunnen voorkomen. Er was sprake van lekkages op het terrein van de failliet. GS had de curator gevraagd om maatregelen te nemen, om te voorkomen dat de lekkende vloeistoffen in de bodem zouden verdwijnen. Bijvoorbeeld door het plaatsen van lekbakken. Volgens GS liep er ook nog een opzichter van de failliet rond op het terrein, die dat namens de curator in de gaten kon houden, door bijvoorbeeld lekbakken te wisselen op het moment dat ze vol waren.
De curator deed dat niet. GS loste het zelf op en wilde de kosten hiervan niet op de boedel, maar op de curator in privé verhalen.
Deze zaak is uiteindelijk bij de Raad van State terecht gekomen. Daarbij ging het niet om de vraag of de curator een verwijt kon worden gemaakt van het feit dat hij geen maatregelen had genomen. De stellingen van GS kwamen erop neer, dat deze vraag niet relevant was. Wat GS wilde is de curator in privé – naast de boedel- als overtreder op de schade aanspreken. GS was van mening dat de curator in privé als vertegenwoordiger van de boedel altijd als overtreder aansprakelijk is. Dus los van de vraag of de curator een persoonlijk verwijt kan worden gemaakt van de overtreding.
Als dit GS zou lukken, was voor haar niet meer van belang of er genoeg geld in de boedel zat. Zij kon dan haar vordering rechtstreeks verhalen op de door de rechtbank aangestelde curator.
Wat oordeelde de Raad van State?
De Raad van State zag dit anders. Aan de hand van de wetgeving stelt de Raad vast, dat de curator niet in privé als “overtreder” in de zin van de Abw kan worden aangemerkt. Wil GS toch schade op de curator verhalen, dan moet hem persoonlijk een verwijt kunnen worden gemaakt inhoudende dat hij zijn taak als curator niet goed heeft uitgevoerd. Die stap mag GS dus niet overslaan.
Veel curatoren zullen opgelucht adem hebben gehaald. De gemiddelde burger zal er het zijne van denken. Toch moet het belang van deze uitspraak niet worden onderschat. Het is van groot maatschappelijk belang, dat schuldeisers desnoods via een faillissement verhaal kunnen halen voor hun schulden. Ook omdat juist langs deze weg het veel makkelijker is om te onderzoeken of de bestuurders van de failliet zich tegenover de schuldeisers correct hebben gedragen.
Zou de Raad van State hier anders hebben geoordeeld, dan zou het voor faillissementen met milieurisico’s erg lastig zijn geworden om een curator te vinden die de afwikkeling op zich wil nemen. Het is voor een curator immers al één ding om deze arbeid te verrichten in een lege boedel en dus hiervoor geen betaling te ontvangen. Het is nog eens wat anders, om als curator ook nog eens persoonlijk de schade van de failliet te moeten betalen, ook in gevallen waarin de curator zijn taak op de juiste wijze heeft vervuld. Geen zinnig mens zou zich daar nog aan willen wagen.
Mocht u vragen hebben over dit onderwerp, dan sta ik u graag te woord.