Vrijwel elke ondernemer huurt wel eens een uitzendkracht in. Wordt een uitzendkracht ziek, dan eindigt direct de uitzendovereenkomst met een uitzendbeding[1]. In de uitzendcao’s staat namelijk dat die uitzendovereenkomst direct na de ziekmelding wordt geacht met onmiddellijke ingang te zijn beëindigd op verzoek van de inlener.
Dit wordt wel een ‘fictie’ genoemd: de fictie dat de inlener in het geval van ziekte van de uitzendkracht de terbeschikkingstelling ‘toch wel zou beëindigen’ en dat daarom bij ziekte de uitzendovereenkomst met uitzendbeding altijd automatisch eindigt. De uitzendkracht verliest hierdoor direct zijn baan en hij kan aanspraak maken op een Ziektewetuitkering van het UWV.
Over dit beding in de cao heeft de Hoge Raad op 17 maart 2023 een belangrijke uitspraak gewezen. Deze is van belang voor de inlener, het uitzendbureau en voor de uitzendkracht.
Wat was er aan de hand?
Een uitzendkracht heeft tijdens zijn werkzaamheden bij de inlener een arbeidsongeval gehad. Als gevolg van dat ongeval loopt hij lichamelijk letsel op. Hij meldt zich daarom ziek. Zijn arbeidsovereenkomst is met onmiddellijke ingang beëindigd. Het uitzendbureau beroept zich op de hiervoor vermelde cao-bepaling.
De uitzendkracht vindt dat dit cao-beding nietig is, omdat het in strijd is met het opzegverbod tijdens ziekte. In de wet staat namelijk dat opzeggen tijdens ziekte verboden is én dat van dat verbod niet mag worden afgeweken (artikel 7:670 BW). De uitzendkracht vorderde van het uitzendbureau loondoorbetaling tijdens ziekte.
Het uitzendbureau beroept zich op een andere wettelijke bepaling, namelijk op het uitzendbeding (artikel 7:691 lid 2 BW). Daarin staat dat in de uitzendovereenkomst schriftelijk kan worden bedongen dat die overeenkomst van rechtswege eindigt doordat de terbeschikkingstelling van de werknemer door de werkgever aan de derde op verzoek van die derde ten einde komt. De cao bepaling is hierop gebaseerd en dus geldig, aldus het uitzendbureau.
Wat vond het Hof?
Het Hof Den Haag was het met de uitzendkracht eens en oordeelde dat de cao-bepaling in strijd met de wet is en dus nietig. Het uitzendbureau werd veroordeeld tot betaling van het loon tijdens ziekte.
Procedure bij de Hoge Raad
Het uitzendbureau stelt cassatie in bij de Hoge Raad, maar zij trekt dat cassatieberoep in. Dit betekent dat tussen partijen het oordeel van het Hof in stand blijft. Omwille van de rechtszekerheid doet de Hoge Raad toch uitspraak.
Wat vindt de Hoge Raad?
De Hoge Raad vindt de cao-bepaling deels nietig. De Hoge Raad oordeelt als volgt. De uitzendovereenkomst kan bij ziekte of arbeidsongeschiktheid alleen eindigen als de inlener daadwerkelijk een verzoek doet tot beëindiging van de terbeschikkingstelling van de uitzendkracht.
Wat betekent dit voor de praktijk?
Wordt een uitzendkracht tijdens de duur van het uitzendbeding ziek of arbeidsongeschikt, dan eindigt de uitzendovereenkomst niet automatisch. De inlener moet de terbeschikkingstelling schriftelijk beëindigen bij de ziekte.
Mijn tips als u gebruik maakt van uitzendkrachten:
- spreek met de uitzendkracht én met het uitzendbureau af dat de uitzendkracht zich zowel bij het uitzendbureau als bij u moet ziekmelden;
- beëindig altijd meteen én schriftelijk de overeenkomst met het uitzendbureau als de werknemer zich ziekmeldt.
Als u hierover vragen heeft, dan kunt u mij bellen of mailen.