Rood beeldmerk van Rutten & Welling Advocaten
10 juni 2024

Studiekosten na 21 jaar

Als kinderen 21 jaar worden is er in principe geen wettelijke plicht meer voor de ouders om een bijdrage te betalen voor de studiekosten. Vaak worden daar dan toch door de ouders met de kinderen afspraken over gemaakt en betalen zij ook daarna vrijwillig een bijdrage.

Dit levert natuurlijk al gauw problemen op als de ouders op dat moment zijn gescheiden. Daarom maken ouders op het moment dat zij gaan scheiden hier vaak afspraken over. Dan leggen zij in een overeenkomst (ouderschapsplan) vaak vast, dat zolang de kinderen studeren zij hen zullen blijven ondersteunen. Meestal worden daaraan dan wel voorwaarden verbonden zoals: “zolang er voldoende goede studieresultaten zijn”.

De kinderen zelf hebben uiteindelijk natuurlijk belang bij deze afspraak. Maar wat is hun positie als de betreffende ouder toch niet betaalt als ze 21 jaar zijn geworden? Kunnen ze dan op deze ouder de deurwaarder afsturen en incasseren?

Zo gemakkelijk is dat helaas niet. Daarover ging de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 17 mei 2024.

Allereerst is natuurlijk het probleem dat de kinderen zelf vaak geen partij zijn geweest bij de overeenkomst. Zij waren immers nog minderjarig toen deze werd gemaakt. Als de tekst de overeenkomst duidelijk maakt dat zij hierop, zodra zij meerderjarig zijn, een beroep kunnen doen, is dat geen probleem. De afspraak heeft dan -zoals we dat noemen- derdenwerking. Dat was in deze zaak ook het geval.

Een probleem is wel dat de tekst dan ook duidelijk dient te maken wat de betreffende ouder dient te betalen. In dit geval ging het om de vader. Stond in de overeenkomst duidelijk genoeg omschreven wat de deurwaarder bij deze vader diende te incasseren?

De rechter is van mening dat dit niet het geval is. In de overeenkomst stond bijvoorbeeld:

  • Dat de studieresultaten redelijk moesten zijn. Maar dat kan een deurwaarder natuurlijk niet beoordelen. En bovendien: wanneer zijn de resultaten goed genoeg?
  • Verder stond erin, dat de bijdrage alleen verschuldigd was indien het kind “niet in staat is om zelfstandig in het levensonderhoud te voorzien..” Ook dat is niet zondermeer duidelijk en zou op zijn minst moeten worden uitgezocht. Ook hierbij is weer de vraag: waar ligt de lat bij iemand die tegelijkertijd ook tijd moet maken om een studie te voltooien? Hoeveel uur werk mag daarnaast dan worden verwacht?

Door deze onduidelijkheden is het volgens de rechter niet mogelijk om op grond van deze afspraak zomaar beslag te leggen op het loon van vader en te gaan incasseren. Wat hier wel was geprobeerd. Dat beslag moest er dus af.

Is daarmee de kous af voor vader? Nee, dat niet. Alleen zal eerst een rechter in een bodemprocedure een invulling moeten geven aan de afspraken die de ouders destijds hebben gemaakt. Die zal dus moeten onderzoeken of vader in dit geval inderdaad een bijdrage in de studiekosten moet betalen en zo ja, hoe hoog dan?

Is dit op te lossen door de tekst duidelijker te maken? In principe wel. Als in de tekst een duidelijk bedrag komt te staan, zullen deze problemen zich niet voordoen. Maar dat zullen de ouders normaal gesproken niet willen. En terecht. Deze studiekosten liggen vaak nog in een verre toekomst.
De onzekerheden die dat met zich brengt maken de ouders terecht voorzichtig. Eigenlijk gaat men al ver, door vaak jaren voor de kinderen 21 jaar worden, een van de wet afwijkende toezegging aan elkaar en de kinderen te doen, wat natuurlijk niet verplicht is.

Gerelateerde artikelen