De kantonrechter Tilburg heeft zich enkele maanden geleden uitgelaten over het opgenomen annuleringsbeding in de CBW-voorwaarden.
De CBW-voorwaarden zijn standaard algemene voorwaarden voor woonwinkels, bijvoorbeeld voor zitbanken en inrichting van de woning. De CBW-winkels hebben een keurmerk.
Soms hebben consumenten spijt van hun aankoop. Zij vragen dan aan de winkel om de koop te annuleren. Meestal vraagt de winkel dan een standaard schadevergoeding voor de annulering. Maar hoe gaat een rechter hiermee om?
In de CBW-voorwaarden (Centrale Branchevereniging Wonen) is een annuleringsbeding opgenomen. Op grond van artikel 12 van die voorwaarden is de annulerende koper een schadevergoeding verschuldigd van 30% van de koopprijs. De schade bestaat uit de brutowinstmarge (vaste en variabele kosten, winstopslag), verminderd met de niet gemaakte variabele kosten. De vraag is of een dergelijke bepaling een onredelijk bezwarend beding is volgens de wet (art. 6:237i BW).
Op welke wijze oordeelden rechters tot 2021 hierover?
Tot ongeveer 2021 oordeelden rechters dat een beroep op het annuleringsbeding slaagt als de gebruiker (bijvoorbeeld een woonwinkel of meubelzaak) duidelijk maakt dat de bedongen vergoeding in redelijke verhouding staat tot de werkelijk geleden schade. Hieraan is voldaan als hij:
- stelde dat de schade in zijn bedrijf of algemeen in zijn branche bij annulering in ieder geval meer dan 30% van de verkoopprijs was en
- onderbouwde waarop dat gebaseerd was.
Een algemene onderbouwing met een rapport of een toelichting vanuit de branche waaruit volgde dat het deel van de bruto winstmarge dat de vaste kosten dekt samen met de netto winst een hoger bedrag waren dan 30% van de verkoopprijs, was daarvoor doorgaans voldoende. Dus als de kosten en netto winst in het algemeen meer dan 30% van de koopprijs was, werd de boete geaccepteerd als redelijk. Vanaf 2021 beoordeelt menig rechter het anders.
Een strengere beoordeling
De kantonrechter Tilburg ziet aanknopingspunten dat vanaf 2021 hierover ook daadwerkelijk anders wordt gedacht.
De essentie van de verandering is dat het annuleringsbeding onredelijk bezwarend kan zijn. Het is aan de verkoper om te bewijzen dat het beding niet onredelijk bezwarend is. De verkoper kan dit door tegenbewijs te leveren en aannemelijk te maken dat zijn schade in de specifieke situatie tussen partijen gelijk of hoger is dan de 30% van het aankoopbedrag zoals in het beding opgenomen. Daarmee is een algemene onderbouwing met jaarcijfers of een branchetoelichting in beginsel niet meer voldoende.
Er zal bijvoorbeeld een berekening moeten worden gemaakt, bij voorkeur door een accountant, die toegespitst is op de vaste lasten in de week waarin de aankoop is gedaan, specifiek op het filiaal in de plaats van de aankoop en afgezet tegen de waarde van de koopovereenkomst.
Dit maakt het voor de woonwinkels moeilijker om bij een annulering een standaardboete te kunnen vorderen.
Heeft u vragen hierover, dan kunt u met ons kantoor contact opnemen.