Op het eerste gezicht lijkt deze vraag eenvoudig te beantwoorden. Een ieder zou zeggen dat de advocate ‘grof nalatig’ is geweest en er sprake is van eigen schuld, zodat de geleden schade voor haar rekening moet blijven (in de verhouding advocate – bank en niet in de verhouding advocate – stagiaire). Maar er was meer aan de hand in deze zaak.
De feiten
Van de rekening van een Tilburgse advocate wordt € 94.000 afgehaald, nadat zij haar stagiaire de pincode, betaalpas én random reader had gegeven van haar kantoor. De stagiaire had de opdracht om een overzicht van de transacties van de rekening uit te printen. Nadat de stagiaire haar werkzaamheden had verricht, werd de pas weer aan de advocate teruggegeven. Nadien wordt de pas echter gestolen en was de Tilburgse advocate opeens € 94.000 armer. Het geld was doorgesluisd naar een rekening van een zogenoemde ‘geldezel’. Op het moment dat de advocate merkt dat genoemd bedrag van de rekening was afgeschreven, belde ze met haar bank om deze fraude te melden. Haar bank waarschuwt echter niet op die avond onmiddellijk de bank van de geldezel, terwijl op dat tijdstip nog € 45.000 op de bankrekening van de geldezel stond. Dat bedrag verdwijnt die avond en/of de volgende dag echter ook van de rekening. € 25.000 wordt bij het casino opgenomen, € 10.000 wordt gepind en voor € 8.650 wordt een Rolex en een IPhone gekocht. De geldezel kreeg ook nog € 1.500.
De eis van de Tilburgse advocate
De Tilburgse advocate stelt dat de bank haar fraudemelding niet per direct heeft gemeld bij de bank van de geldezel. Dat is volgens haar onzorgvuldig. Zij vordert dan ook van de bank om € 45.000 terug te betalen. Op het moment dat zij haar bank belde, stond dit bedrag namelijk nog op de rekening van de geldezel. Bij tijdig ingrijpen van haar bank had dat laatste geldbedrag dus niet opgenomen kunnen worden.
Wat oordeelt de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat de advocate ‘zeer onzorgvuldig’ heeft gehandeld en de mate van eigen schuld zo groot is dat de schade, die zij heeft geleden, voor haar rekening dient te blijven. Zij heeft namelijk haar bankgegevens afgegeven aan een stagiaire. Deze heeft werkzaamheden verricht, die niet bij de bedrijfsvoering horen. Daarnaast heeft de advocate tijdens haar gesprek met de bank ook niet alles verteld. Volgens de rechtbank heeft ze wel aangegeven dat ze de pinpas kwijt was en dat naast haar nog een ander de code wist. Zij had echter niet kenbaar gemaakt dat zij de pincode aan haar stagiaire had gegeven, die de dag ervoor alleen op kantoor was. Ook zei ze alleen hoeveel geld er op de bankrekening zou moeten staan, maar ze vroeg niet of er onlangs bedragen waren afgeschreven. De rechter overweegt dat als deze informatie wel aan de bank was verstrekt, deze ‘adequaat had kunnen handelen en verdere schade door de diefstal had kunnen voorkomen.’
Alles overziend vallen de verwijten jegens de bank, aldus de rechtbank ‘in het niet bij de nalatigheid van de advocate toen zij haar pas en pincode afgaf’. De reclame met Rob de Nijs blijft dus een wijze les: geef je pincode ook nooit aan een medewerker binnen je bedrijf.