Rood beeldmerk van Rutten & Welling Advocaten
10 oktober 2022

Kunnen beide ouders recht hebben op de combinatiekorting na een echtscheiding?

De korting waar ik het over heb heet voluit de “inkomensafhankelijke combinatiekorting” afgekort “iack”. Een hele mond vol. Maar het gaat om een bedrag dat kan oplopen (2022) tot € 2.534 per jaar, wat voor veel gezinnen een welkome aanvulling is.  Dus alle reden om hier even bij stil te staan.

Samengevat heb je recht op deze korting als een kind (onder de 12 jaar) op jouw adres staat ingeschreven voor minimaal 6 maanden in het kalenderjaar. Welke kinderen hieronder precies vallen vind je hier:

https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/prive/inkomstenbelasting/heffingskortingen_boxen_tarieven/heffingskortingen/inkomensafhankelijke_combikorting/inkomensafhankelijke_combinatiekorting

Maar wat nu, als de ouders van het kind gescheiden zijn?  Gelet op de hoofdregel heeft dan alleen de ouder waar het kind ingeschreven staat recht op deze korting. Het ligt niet voor de hand dat de gescheiden ouders elk half jaar de inschrijving wijzigen om aan deze hoofdregel te voldoen. De andere ouder lijkt de korting dus mis te lopen ook als deze wel voor zes maanden zorg heeft verleend in het betreffende jaar.

Deze starre regel lijkt dus oneerlijk als de gescheiden ouders de zorg van de kinderen gelijk hebben verdeeld. Dus 50% bij de ene ouder en 50% bij de andere ouder. Formeel voldoen zij dan niet aan de hoofdregel (het kind staat maar bij één ouder ingeschreven) maar zij lijken wel te voldoen aan de bedoeling van de regel: minimaal 6 maanden per jaar de zorg van het kind voor hun rekening nemen.

De belastingdienst ging daar in de regel ook wel in mee. Maar stelde als eis dat de ouder waar het kind niet ingeschreven stond moest aantonen dat het kind doorgaans ten minste 3 dagen per week in het kalenderjaar bij hem of haar verbleef.

Dat is natuurlijk een vervelend uitgangspunt als de verdeling van de zorg niet precies langs deze regel loopt, maar de betreffende ouder toch 6 maanden zorg heeft geleverd. Bijvoorbeeld in sommige weken veel meer dan 3 dagen en in andere weken juist minder. Iets wat zeker bij ouders met onregelmatig werk veel voor komt.

Over zo’n zaak heeft de Hoge Raad een oordeel gegeven. De Raad oordeelde daarbij in het voordeel van de betreffende ouder.

Vast stond dat de kinderen in 2016 gedurende in elk geval 27 weken, en dus meer dan 6 maanden, ten minste 3 gehele dagen, 3,5 dag of 4 gehele dagen per week bij de belanghebbende verbleven.

De Hoge Raad neemt in aanmerking dat de wet voor toekenning van de iack de voorwaarde stelt dat het kind in het kalenderjaar gedurende ten minste 6 maanden op het woonadres van de ene co-ouder is ingeschreven (zie uitspraak van 30 september 2022). Volgens de Hoge Raad is er dan geen reden om bij toepassing van de uitzonderingsregel voor de andere co-ouder verdergaande eisen te stellen aan het bewijs dat de zorg voor de kinderen gelijk is verdeeld. Daarom is het niet nodig dat het kind gedurende het hele kalenderjaar doorgaans ten minste 3 gehele dagen per week heeft verbleven bij de co-ouder bij wie het kind niet staat ingeschreven. Het is voldoende dat dit ‘doorgaans verblijf’ gedurende ten minste 6 maanden in het kalenderjaar plaatsvond, waarbij het niet om een aaneengesloten periode hoeft te gaan.

Een positieve stap dus voor ouders in die situatie. Belangrijk is wel, dat je ervoor zorgt dat je deze zorg kunt aantonen. Het is dus belangrijk om de zorgregeling van een jaar goed vast te leggen, liefst met bevestiging van de andere ouder.

Heb je vragen over dit onderwerp of naar aanleiding van mijn artikel, neem dan contact met mij op. Tel. 045 – 5741488

Gerelateerde artikelen