Een vaststellingsovereenkomst (VSO) waar alleen de handtekening van de werkgever op staat, lijkt op het eerste gezicht misschien ongeldig.
De wet[1] schrijft namelijk voor dat een beëindigingsovereenkomst alleen geldig is als deze schriftelijk is aangegaan. De vraag rijst of dit ook impliceert dat de overeenkomst daadwerkelijk ondertekend moet zijn. Recentelijk heeft een kantonrechter zich hierover uitgesproken.
Wat is een VSO?
Een VSO is een contract tussen een werkgever en een werknemer waarin de voorwaarden voor de beëindiging van het dienstverband worden vastgelegd. Het wordt vaak gebruikt als een alternatief voor een gerechtelijke procedure bij ontslag of andere geschillen tussen werkgever en werknemer. In de overeenkomst staan afspraken over zaken als de einddatum van het dienstverband, eventuele ontslagvergoedingen, afspraken over geheimhouding en andere relevante zaken.
Wat speelde er?
De werkgever wenst de arbeidsovereenkomst met de werknemer te beëindigen vanwege ontoelaatbaar gedrag op de werkvloer. Hier waren al meerdere waarschuwingen aan vooraf gegaan. Partijen spreken af om uit elkaar te gaan door middel van een VSO. De gemachtigden van werknemer en werkgever overleggen over de invulling van de VSO. Partijen bereiken, behalve over de einddatum, overeenstemming.
Overeenstemming einddatum?
Op 29 juli 2022 stuurt de gemachtigde van de werknemer een e-mail naar de gemachtigde van de werkgever met een voorstel voor een einddatum, waarbij wordt gevraagd of de VSO op basis daarvan kan worden opgesteld. De gemachtigde van de werkgever bevestigt dat de voorgestelde einddatum akkoord is en dat de VSO zal worden opgesteld. Op 9 augustus 2022 wordt de VSO naar de gemachtigde van de werknemer gestuurd. Op 25 augustus 2022 laat de werknemer echter weten dat hij niet van plan is de VSO te ondertekenen.
Hoe oordeelt de kantonrechter?
De kantonrechter heeft geoordeeld dat partijen op 1 augustus 2022 overeenstemming hebben bereikt over de laatste kwestie die hen verdeeld hield, namelijk de einddatum. Aangezien de voorwaarden voor beëindiging via e-mail waren vastgelegd, en ook geaccepteerd, oordeelde de kantonrechter dat aan het vereiste van een schriftelijke beëindigingsovereenkomst (artikel 7:670b BW) was voldaan. Daarmee is naar het oordeel van de kantonrechter voldaan aan het schriftelijkheidsvereiste van artikel 7:670b lid 1 BW. Het ondertekenen van de vaststellingsovereenkomst was slechts nog een formaliteit, die niet aan de rechtsgeldigheid van de vaststellingsovereenkomst in de weg staat. Bovendien stelde de kantonrechter vast dat op het moment van overeenstemming, op 1 augustus 2022, de bedenktermijn al was ingegaan. Op 25 augustus 2022 was deze termijn dus al verstreken, waardoor ontbinding niet meer (tijdig) kon plaatsvinden.
Conclusie
Uit deze uitspraak volgt dat een expliciete handtekening van beide partijen niet noodzakelijk is om aan het schriftelijkheidsvereiste te voldoen. Indien uit andere schriftelijke stukken, bijvoorbeeld e-mail, volgt dat partijen overeenstemming hebben over de beëindigingsvoorwaarden, is aan het schriftelijkheidsvereiste voldaan. Woordkeuze kan in een onderhandeling dus cruciaal zijn.
Let wel goed op: vanaf het moment van overeenstemming tussen partijen gaat ook de bedenktijd in die je hebt als werknemer. Deze bedenktijd houdt in dat je als werknemer binnen 14 dagen de VSO zonder opgaaf van redenen kan ontbinden. De bedenktijd kan dus eerder ingaan dan je denkt!
Let op!
Dit is een uitspraak van slechts één kantonrechter; hier kunnen hogere rechters of andere kantonrechters anders over oordelen. Dit is nog geen vaste trend in de jurisprudentie. Wij adviseren je dan ook om een VSO altijd door alle partijen te laten ondertekenen.
Wil jij als werkgever een VSO aanbieden aan je werknemer? Of heb je een VSO ontvangen als werknemer? Neem dan contact op met Rutten x Welling. Wij helpen je graag verder.