Rood beeldmerk van Rutten & Welling Advocaten
12 juni 2023

Het wilsgebrek misbruik van omstandigheden: op gespannen voet met het Lex Certa-beginsel?

Vroeger was alles beter, toch? Erg nieuw is deze gedachte niet. Maar is dat ook zo? Het antwoord daarop is heel simpel: nee.[1] Maar, bepaalde zaken waren vroeger (lees: circa 70 jaar geleden) mijn inziens wél beter. In dit geval heb ik het over een specifiek wetsartikel, namelijk artikel 3:44 lid 4 BW. De huidige variant van dit wetsartikel is lastig te lezen, vooral door de weerbarstige formulering van de wettekst. In deze bijdrage wil ik dit graag toelichten.

Het wilsgebrek misbruik van omstandigheden: wat houdt dat in?

In juridische zin wordt misbruik van omstandigheden (net zoals bedreiging en bedrog), in het Nederlandse rechtsstelsel, een wilsgebrek genoemd.[2] De wilsgebreken beschermen de (vaak zwakkere) partij die bij een rechtshandeling niet in volle vrijheid haar wil heeft kunnen bepalen.[3] Misbruik van omstandigheden (en bedreiging) beschermt achteraf tegen een gebrek aan weerstand tegen de onbetamelijke invloed die van de andere partij is uitgegaan. Indien een beroep op dit wilsgebrek slaagt, is de tot stand gekomen overeenkomst vernietigbaar. Vernietiging van een overeenkomst heeft terugwerkende kracht. Dat houdt in dat de overeenkomst, na de vernietiging, juridisch gezien nooit heeft bestaan.

De wettekst van artikel 3:44 lid 4 BW luidt als volgt:

‘Misbruik van omstandigheden is aanwezig, wanneer iemand die weet of moet begrijpen dat een ander door bijzondere omstandigheden, zoals noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid, bewogen wordt tot het verrichten van een rechtshandeling, het tot stand komen van die rechtshandeling bevordert, ofschoon hetgeen hij weet of moet begrijpen hem daarvan zou behoren te weerhouden.’

Opvallend…

Opvallend is dat in deze wettelijke bepaling twee keer ‘weet of moet begrijpen’ staat. De eerste keer wordt uitgelegd wat er geweten en begrepen moet zijn. De wederpartij van degene van wiens omstandigheden misbruik wordt gemaakt, weet of moet begrijpen dat een ander door bijzondere omstandigheden, zoals noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid, bewogen wordt tot het verrichten van een rechtshandeling.[4] De tweede keer ‘weet of moet begrijpen’ heeft echter een hele andere betekenis dan de eerste keer. Met de tweede keer ‘weet of moet begrijpen’ wordt gedoeld op de wetenschap omtrent de benadeling van het slachtoffer: de misbruiker moet dus óók weten dat het slachtoffer benadeeld wordt.[5] Men moet dus méér in de wet lezen dan er letterlijk staat.

Waarom is dit relevant?

Een praktisch voorbeeld maakt de relevantie van bovenstaande duidelijk: men mag (of: men moet) reddingsovereenkomsten sluiten met opvarenden van zinkende schepen. Dat men weet dat de opvarenden zwak zijn en dat zij door hun zwakte gedwongen zijn te contracteren (een reddingsboei is wel gewenst als je midden op zee drijft), betekent niet dat men misbruik maakt van hun zwakte. Dat doet men pas als men zijn winstbejag niet enigszins bedwingt.[6] De wettekst van artikel 3:44 BW lid 4 is op dit punt onduidelijk geworden omdat zij is ontdaan van expliciete vermeldingen naar het element benadeling.[7] (In de jaren 60 is het vereiste van benadeling geschrapt door de wetgever, naar aanleiding van een verkeerde interpretatie van het arrest Van Elmbt/ Feierabend)[8] Misbruik van omstandigheden is dus alleen mogelijk als de misbruiker weet heeft van het feit dat de wederpartij benadeeld wordt, maar juist deze wetenschap volgt niet letterlijk uit de wettekst. Mijn inziens staat deze wettelijke bepaling daarom op gespannen voet met Lex Certa-beginsel.

Lex Certa: het belang van duidelijke en begrijpelijke wetgeving

Wetten en regelgeving dienen namelijk duidelijk en begrijpelijk voor iedereen te zijn. Het beginsel van deze duidelijke wetgeving wordt het Lex Certa-beginsel genoemd. Het lex certa-beginsel heeft diepe historische en filosofische wortels.[9]

Zo meent Locke dat de regelgeving van de wetgevende macht vooraf niet alleen kenbaar, maar daarnaast ook duidelijk moet zijn.[10] Ook volgens Montesquieu is het belangrijk dat wetten, en daarmee de rechtspraak, zo duidelijk mogelijk zijn.[11] Niet alleen deze schrijvers, wiens opvattingen de basis vormden voor de tijdens de Franse revolutie in 1789 opgestelde Déclaration des droits de l’homme et du citoyen, menen dat de wet duidelijk moet zijn: ook de overheid haalt het belang van duidelijke regelgeving regelmatig aan.[12] Zo wordt in de nota ‘Zicht op wetgeving’ aangegeven dat het uiterst belangrijk is dat wetten eenvoudig, duidelijk en toegankelijk zijn.[13] Er bestaat zelfs een circulaire die aanwijzingen geeft voor het opstellen van regelingen.[14] Hierin wordt ook gestreefd naar duidelijkheid en eenvoud van regelingen en naar een bestendig karakter daarvan.[15]

Resumé

Hoe nu verder met deze ingewikkelde wetsbepaling? Een mogelijkheid zou kunnen zijn om  inspiratie te vinden bij het regeringsconcept van 1954. Dit luidde als volgt:

‘Misbruik van omstandigheden leidt tot vernietigbaarheid, wanneer iemand daardoor een ander tot een bepaalde, voor hem nadelige rechtshandeling heeft bewogen. Is de benadeling onevenredig groot, en is noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid van de benadeelde bewezen, dan wordt misbruik van omstandigheden vermoed’.[16]

Mijn conclusie is dat bovenstaande bepaling begrijpelijker is dan de huidige variant van de wettekst. Het benadelingsvereiste is er namelijk in opgenomen, wat aansluit bij het beginsel van duidelijke wetgeving. Men hoeft in bovenstaand geval dus niet méér in de wet te lezen dan er letterlijk staat.[17]

Max Welling

 

[1] Aldus Professor Henry Otgaar in: Was vroeger écht alles beter? :: Universiteit van Nederland

[2] J. Hijma (red.), Groene Serie Vermogensrecht, nr. 1.1.3. Deventer: Wolters Kluwer.

[3] M.Y. Schaub, Wilsgebreken (Monografieën BW nr. B3, 2015/2), Deventer: Wolters Kluwer 2015.

[4] I. van Loo, vernietiging van overeenkomsten op grond van laesio enormis, dwaling of misbruik van omstandigheden (diss. Heerlen, Open Universiteit), Amsterdam: Brave New Books, p.238

[5] Parl. Gesch. Boek 3, p. 213

[6] I. van Loo, vernietiging van overeenkomsten op grond van laesio enormis, dwaling of misbruik van omstandigheden (diss. Heerlen, Open Universiteit), Amsterdam: Brave New Books, p.238

[7] Parl. Gesch. Boek 3, p. 213

[8] I. van Loo, vernietiging van overeenkomsten op grond van laesio enormis, dwaling of misbruik van omstandigheden (diss. Heerlen, Open Universiteit), Amsterdam: Brave New Books, p.241; Van Elmbt/Feierabend (HR 29 mei 1964, NJ 1965, 104)

[9] Schreiber 1976, p. 55.

[10] Locke (1690) 2002, par. 144.

[11] Montesquieu (1748) 1962, Liv. XII, Ch. II.

[12] Nan, J. S. (2011). Het Lex Certa-beginsel. p. 232; Mevis 2000, p. 2-6

[13] Kamerstukken II 1990/91, 22 008, nrs. 1-2, p. 30

[14] https://wetten.overheid.nl/BWBR0005730/2022-04-01

[15] Aanwijzing 2.6 circulaire van de Minister-President van 19 november 1992

[16] Zie Parl. Gesch. Boek 3, p. 211

[17] Wat weer aansluit op de nota ‘zicht op wetgeving’

Gerelateerde artikelen