Rood beeldmerk van Rutten & Welling Advocaten
17 mei 2021

Eén jaar, zeven maanden en elf dagen

Mijn laatste handbike-wedstrijd reed ik op zaterdag 21 september 2019 in Yorkshire (Engeland). Als ik deze zin hardop voorlees, dan lijkt dat wel een eeuwigheid geleden, maar ik kan het me nog als de dag van gisteren herinneren. Voor het eerst werd bij Para-cycling een rit in lijn georganiseerd. In elk dorpje waar de wedstrijd doorheen reed, stonden de mensen rijen dik. Iedereen was aan het klappen en aan het juichen. Je voelde gewoon de energie van het publiek. Dat geeft zo’n boost. Ik weet nog dat ik gewoon met kippenvel en tranen in mijn ogen door de straten reed. Die dag besefte ik weer waar ik het allemaal voor doe. Na een ietwat teleurstellend seizoen wist ik het jaar toch nog met een high af te sluiten. Niet wetende wat ons een jaar later allemaal te wachten zou staan…

Door de coronapandemie reed ik namelijk mijn eerstvolgende wedstrijd pas weer op zondag 2 mei 2021. Dat zijn één jaar, zeven maanden en elf dagen zonder koers. Geen idee hoe, maar ik heb het overleefd. Tijdens deze lange wedstrijdloze periode heb ik hard gewerkt om een nog betere versie van mijzelf te worden. Nog fitter, nog lichter en met een nieuwe handbike stond ik aan de start van de allereerste Ronde van Vlaanderen voor Para-cycling. De start lag in hartje Brugge, de finish op de Kruisberg in Ronse. Daartussen had de organisatie voor ons een parcours van 87 kilometer uitgetekend. Na een vlakke aanloop kregen we in de finale de Tiegemberg, Kluisberg, Côte de Trieu en Kruisberg voorgeschoteld.

Ronde van Vlaanderen voor Para-cycling

Nadat het startsein werd gegeven, was het meteen oorlog in het peloton. De ene na de andere vluchtpoging werd ondernomen. Uiteindelijk bleven we met een groepje van een man of 20 over. Op weg naar de Vlaamse Ardennen lag de snelheid in het eerste anderhalf uur extreem hoog: 40 km/h gemiddeld! Soms werd er gewoon dik boven de 50 km/h gereden. Dit waren snelheden waarbij zelfs wereldkampioenen als Jetze Plat en Tim de Vries zich even achter de oren moesten krabben. Eenmaal aangekomen bij de eerste echte serieuze klim, kon de helft van de groep het hoge tempo bergop niet volgen. Ik zat op dat moment nog redelijk ver achteraan en was aan een inhaalslag begonnen. Boven op de top had ik de aansluiting met de eerste mannen weer gevonden en gingen we met een rotvaart naar beneden. Jetze Plat ging in zijn ligger zo snel dat wij kniezitters hem niet eens konden volgen. Gelukkig probeerde niemand van ons er achteraan te gaan en konden we even hergroeperen.

Samen met Tim de Vries en een Fransman reden we de finale van de koers in. Het was een loodzwaar parcours met veel hoogtemeters en stijgingspercentages tot wel 16%. En de harde koers in de eerste 60 kilometer maakte het er niet bepaald makkelijker op. Gelukkig kon ik goed mijn focus houden, probeerde ik telkens een lekker ritme te vinden bergop en bleef ik mijn eigen tempo rijden. Zo liet ik me niet gek maken als Tim en de Fransman op de iets vlakkere stroken van me wegreden, want ik kon op de steile stukken vanzelf weer aansluiten. Tim probeerde nog op de top van de laatste klim bij ons weg te rijden, maar de Fransman en ik reageerden alert. En dus reden we met z’n drieën op de finish af.

Die laatste kilometer liep nog vies omhoog met gemiddeld 7%. Het werd dus een sprint bergop. Normaliter zouden deze mannen me verslaan in de sprint, ze hebben een veel hoger piekvermogen, maar na zo’n zware wedstrijd is nog van alles mogelijk. Als ik een kans wilde maken, moest het tempo zo hoog mogelijk blijven en dus ging ik op kop rijden om het tempo, in mijn voordeel, te bepalen. Helaas mocht het niet baten, de Fransman verraste ons door op 250 meter van de meet de sprint al aan te gaan. Tim probeerde er nog naartoe te rijden, maar kon zijn wiel niet houden en ik was helemaal gekookt en kwam uitgeteld, als derde, over de finish. Ik had er vrede mee, de beste had vandaag gewonnen en ik was al lang blij dat we eindelijk weer konden racen na zo’n lange periode van ‘stilzitten’. Nu weet ik hoe de koeien zich voelen als ze weer voor het eerst de wei op mogen na een hele winter op stal te hebben gestaan. Dat gevoel, de kriebels, de spanning en alles wat bij een wedstrijd komt kijken. Dit voelt fantastisch en smaakt naar meer!

Wereldbeker Oostende

Gelukkig hoefde ik deze keer slechts vier dagen te wachten, want toen stond de wereldbeker in Oostende alweer op de planning. Het toernooi begon op donderdag met de tijdrit. Twintig kilometer rammen over de boulevard met uitzicht op de Noordzee. In de ochtend had ik het parcours al verkend met de bondscoach. Tijdens zo’n rondje maken we een strijdplan voor de wedstrijd: wat zijn de ideale lijnen die je kunt rijden, van welke kant komt de wind, hoe verdeel je je krachten en wie starten voor en na je.

Toevallig reden we in 2019 hier ook de wereldbeker en toen was ik nog niet echt fan van dit parcours: veel lange rechte stukken en altijd wind. Dit is echt iets voor de mannen met de hoge vermogens, maar nu, twee jaar later, zou ik misschien wel eens vriend en vijand weten te verrassen. Van tevoren hoopte ik zelf op een top 4 klassering. Dan zou ik me direct kwalificeren voor zowel het EK als het WK. Twee jaar geleden werd ik hier 7e op de tijdrit, maar deze keer is een aantal tijdritspecialisten niet aanwezig vanwege reisrestricties in hun eigen land, dus onmogelijk is het zeer zeker niet.

Tijdens de tijdrit voelde ik me super goed. Ik kon het plan dat we van tevoren hadden gemaakt perfect uitvoeren. Ik reed nog nooit zo’n hoge vermogens. Na zes kilometer had ik de handbiker die een minuut voor me was gestart al ingehaald en niet veel later volgde de volgende al. Met nog drie kilometer te gaan werd ik zelf ook ingehaald door de Fransman. Daar heb je hem weer, dacht ik. Hij mocht me dan ingehaald hebben, maar ik gaf niet op. Ik bleef een meter of twintig achter hem rijden, zodat de jury me niet kon straffen op stayeren, en gaf alles wat ik nog aan energie over had om zijn tempo te volgen. Mede hierdoor wist ik mijn voorsprong op andere concurrenten nog iets te vergroten en kwam ik op dat moment met de op één na snelste tijd over de finish, maar moesten er nog een paar grote mannen, zoals Tim, finishen. Uiteindelijk wist niemand meer onder mijn tijd te duiken en was mijn zilveren medaille de grote verrassing van de dag.

Tijd om uitgebreid te feesten was er echter niet. Op zaterdag werd de wegwedstrijd nog verreden. Met een sterk Nederlands team aan de start zouden we nu toch eindelijk eens die verdomde Fransman moeten kunnen verslaan. And we did it! Ook nu voelde ik me weer superieur. Aan het eind van de eerste ronde ging ik samen met een Ier in de aanval. Mitch in de aanval, dat komt ook niet vaak voor. Tim en de Fransman wisten een paar straten verderop nog aan te sluiten en zo ontstond een kopgroep van vier. Al snel reden we een grote voorsprong op het peloton bijeen. Halverwege de koers kon de Ier ons tempo niet meer volgen en bleven we met z’n drieën over. Toen begon het tactische spelletje pas echt. Met twee Nederlanders wil je natuurlijk proberen de Fransman kapot te rijden. Op een stuk wind mee reed Tim op kop en ik in zijn wiel. Heel subtiel liet ik een gaatje vallen. Dat gaatje werd een gat en de Fransman reageerde tot mijn verbazing nog steeds niet. Pas na ongeveer 30 seconden begon de Fransman aan te zetten en reed al sprintend het gat naar Tim dicht. Ik moest en zou zijn wiel houden, want anders waren wij ons voordeel kwijt. Eenmaal weer bij Tim aangesloten was het eigenlijk aan mij om een volgende aanval op te zetten, maar ik was door die sprint even helemaal choco. Gelukkig zag Tim het en demarreerde zelf meteen weer. Deze keer had de Fransman hier geen antwoord op en zo kon Tim naar de winst rijden.

Ik genoot zo van het tactisch spelletje dat we als team speelden, dat het me helemaal niet uitmaakte dat ik nu zelf niet meer kon winnen. Stiekem was het best relaxt, nu Tim met een halve minuut voorsprong aan de leiding ging, hoefde ik niet meer onnodig energie te verspillen door op kop te rijden, dus zat ik lekker in het wiel van de Fransman die zich ondertussen helemaal leegreed in een poging dat gat dicht te rijden. Heel even dacht ik er wel nog aan om de oversteek te maken naar Tim, maar ik was bang dat de Fransman me dan alsnog zou kunnen volgen en hem zo weer in de race voor de overwinning zou brengen. Dus, terwijl de Fransman al het werk deed, kon ik lekker chillen, beetje zwaaien en glimlachen naar de enthousiaste fans langs de kant en me natuurlijk ook mentaal voorbereiden op de laatste sprint.

De laatste vier kilometer reden we zij aan zij met de wind in onze rug recht op de finish af. Met nog een kilometer te gaan zat ik goed gepositioneerd en was ik er helemaal klaar voor. Ik was erop gebrand om die Fransman eruit te sprinten. Hoe mooi zou het zijn om als Nederland goud en zilver bij de wegwedstrijd te winnen. De adrenaline gierde door mijn lijf. De finishboog was van ver al te zien. Het is dan heel verraderlijk om te vroeg de sprint aan te gaan. Ik had me voorgenomen om pas bij 200 meter te sprinten. Met nog 500 meter te gaan schakelde ik alvast op naar een zwaar verzet en hield wederom het tempo hoog. Toen we voorbij het bordje van de 200 meter reden, spande ik elke spiervezel in mijn lichaam aan en haalde ik alles eruit wat er nog in zat. Ik durfde niet om te kijken, bang dat de Fransman me in de laatste meters toch nog voorbij zou rijden. Ik stopte pas met trappen nadat ik de witgekalkte streep op het asfalt was gepasseerd. Yes! Het was me gelukt! Ik won de sprint voor de zilveren medaille met een fietslengte voorsprong op de moegestreden Fransman. Met een tactisch meesterplan hadden we hem verslagen en stond oranje boven.

Road to Tokyo

Met mijn mooie prestaties bij deze drie wedstrijden heb ik hele goede zaken gedaan op weg naar de Paralympische Spelen van Tokio. De eerstvolgende horde die ik moet nemen zijn de Europese- en Wereldkampioenschappen. In de eerste week van juni vindt het EK plaats in Oostenrijk. Voor het eerst wordt voor Para-cycling een EK georganiseerd. Hoe gaaf zou het zijn als ik dan de eerste Europees kampioen in het handbiken word! Desondanks is dit toernooi vooral een opmaat naar het WK, dat een week later in Portugal plaatsvindt. Hier worden de tickets voor Tokio definitief verdeeld. Helaas heb ik het niet meer zelf in de hand en ben ik mede afhankelijk van hoe atleten in andere categorieën presteren.

De afgelopen week heb ik laten zien dat al het harde werken van het afgelopen jaar niet voor niets is geweest. Ik heb enorme stappen gezet en kan nu zowel op het vlakke parcours als bergop met de sterkste mannen mee en in de finale van een wedstrijd nog een rol van betekenis spelen, wat heet, ik kan zelfs strijden om de medailles. Ik ben nu zo dichtbij, dat opgeven voor mij geen optie meer is. Ik ga er dan ook alles aan doen om in absolute topvorm aan de start van het EK en WK te verschijnen, om vervolgens dat felbegeerde ticket voor Tokio in de wacht te slepen.

Wordt vervolgd!

Groetjes

Gerelateerde artikelen