U heeft hem vast al in de supermarkt of bij de plaatselijke bakker zien liggen: de ‘Crompouce’. Een mix tussen een croissant en tompouce die in korte tijd razend populair is geworden. Maar dat komt niet alleen door de smaak. Het is namelijk onderwerp van de dag bij veel nieuwswebsites en kranten: “Utrechtse bakker claimt uitvinder crompouce te zijn en strijdt tegen kopieën”, “Uitvinder crompouce sleept na-apers voor de rechter” en “Conflict rondom intellectuele eigendom crompouce”. Wat is er precies aan de hand?
Inleiding
Door sociale media is het gebakje snel populair geworden en gaat hij overal in Nederland over de toonbank als ‘Crompouce’. Een Utrechtse bakker beweert nu echter dat zij de crompouce al tijdens de coronalockdown in 2020 heeft bedacht. Wat blijkt: een korte zoekactie in het merkenregister van het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom wijst uit dat de Utrechtse bakker inderdaad het merk ‘Crompouce’ al sinds 2020 op haar naam heeft geregistreerd. Haar advocaten hebben dan ook inmiddels al tientallen bakkers en een aantal supermarkten aangeschreven.
De vraag is nu hoe dit juridisch precies zit. Biedt registratie als merk volledige bescherming tegen verkoop van het product door anderen? Hoe zit het met het verkopen van de crompouce in hetzelfde jasje maar onder een andere naam? In dit artikel licht ik het juridisch kader toe.
Merkenrecht
Een merk kan worden geregistreerd in de Benelux, Europese Unie of wereldwijd. In dit artikel beperk ik me tot de eerste variant. Als verdragsluitende staat is Nederland naast België en Luxemburg voor wat betreft de intellectuele eigendom gebonden aan de regels uit het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (BVIE). Een merk kan kort gezegd bestaan uit een woordteken, beeldteken of een combinatie daarvan. Door inschrijving is de merkhouder bevoegd om met uitsluiting van anderen zijn merk te gebruiken ter onderscheiding van zijn waren en diensten van die van anderen. Gebruik door anderen is dan slechts toegestaan als daarvoor toestemming is gegeven door de merkhouder (bijvoorbeeld met een licentie).
Eenmaal ingeschreven zou de rechthebbende dus volledige bescherming ten opzichte van derden genieten. Dat is echter niet altijd het geval. Een merk moet namelijk voor een geldige inschrijving daarvan voldoende onderscheidend vermogen hebben. Een merk dat uitsluitend bestaat uit tekens of benamingen die kunnen dienen ter aanduiding van soort, hoedanigheid, hoeveelheid, bestemming, waarde, plaats van herkomst of tijdstip van vervaardiging missen onderscheidend vermogen. Inschrijving kan in dat geval worden geweigerd of later (indien al ingeschreven) nietig worden verklaard. De vraag is of ‘Crompouce’ dat onderscheidend vermogen heeft. In feite is er namelijk sprake van één woord bestaande uit twee bestanddelen, welke bestanddelen ieder beschrijvend zijn voor het product: croissant en tompouce. Zo zal een appelteler die Apple als merk wil registreren waarschijnlijk niet heel ver komen.
Modelrecht
Mocht de conclusie zijn dat het merk Crompouce wel voldoende onderscheidend vermogen heeft, dan rijst de vraag of de combinatie croissant en tompouce door derden onder een andere naam maar in dezelfde vorm mag worden verkocht.
De Utrechtse bakker heeft namelijk in 2020 ook een modelrecht ingeschreven. Ook dit aspect wordt geregeld door het BVIE. Wederom geldt dat het uitsluitend recht op het model wordt verkregen door inschrijving in het Benelux modellenregister. Daardoor kan zij zich in beginsel verzetten tegen het gebruik van het model door derden. Vereist is wel dat het model nieuw is en een eigen karakter heeft.
Schadevergoeding
Tot op heden heeft de discussie nog niet geleid tot een gerechtelijke procedure. Mocht het zover komen en wordt de Utrechtse bakker in het gelijk gesteld, dan kan hij op grond van het BVIE schadevergoeding vorderen van zij die, zonder bijvoorbeeld een licentie, van de merknaam of het model gebruik hebben gemaakt. Bij het vaststellen van de schadevergoeding zal de rechter rekening houden met alle passende aspecten, waaronder de winstderving van de Utrechtse bakker, maar ook – misschien wel het belangrijkste aspect – de onrechtmatige winst die de inbreukmaker heeft genoten door gebruik te maken van het model of het merk.
Conclusie
Heeft u vragen over het Intellectuele Eigendomsrecht? Neem gerust contact met mij op.